Na bijna twee seizoenen, tweeënzestig competitiewedstrijden en vijftig treffers in de eredivisie kijkt Klaas Jan Huntelaar met gemengde gevoelens terug. ,,Het wordt nu tijd voor de hoofdprijs. Daarvoor ben ik naar Ajax gekomen.’’
De eerste wandeling naar het trainingsveld door een erehaag van supporters, de overweldigende belangstelling van de media bij zijn officiële presentatie in het Ajax-shirt, zijn ontwapenende commentaar op de vraag of de transfersom van negen miljoen euro niet voelde als een molensteen om zijn nek (’ik heb nog niets zien hangen’); het lijkt langer dan twee jaar geleden, vindt Klaas Jan Huntelaar. ,,Dat komt vooral doordat het eigenlijk drie periodes zijn: het eerste halfjaar onder Danny Blind, toen een heel seizoen met Henk ten Cate en nu weer een half seizoen.’’
Dat gefragmenteerde geeft al aan dat het sinds de entree van Huntelaar zelden rustig was bij Ajax en verklaart ook zijn gemengde gevoelens. ,,Ik ben bij een heel mooie club terecht gekomen, maar sportief wil je natuurlijk altijd meer. Kampioen worden, Europees gezien goed presteren en zo lang mogelijk meedoen. Dat is allebei niet gelukt. We hebben de laatste twee seizoenen wel de beker gewonnen, dat was ook mooi. Maar het wordt nu tijd voor de hoofdprijs. Daarvoor ben ik naar Ajax gekomen.’’
Zijn eigen statistieken uit de achterliggende periode zijn ronduit overweldigend, al is Huntelaar de eerste om de waarde daarvan in het juiste perspectief te plaatsen. Zijn vijftigste competitietreffer voor Ajax mocht dat een cijfermatige mijlpaal vormen, als hij valt in een droevige vertoning als onlangs tegen NAC is het niets om lang bij stil te blijven staan. ,,Op zich heb ik al die doelpunten nog wel op mijn netvlies staan, maar om ze zo op te noemen is lastig’’, zegt de spits. ,,Aan de ene denk je vaker terug dan aan de andere. Hoe mooi of hoe lelijk ze waren, doet uiteindelijk niet ter zake. Elk doelpunt telt gewoon voor een. Waar het om gaat is of je er wedstrijden mee wint.’’
Dat gebeurde niet zo vaak als gehoopt, sinds hij bijna twee jaar terug te overstap maakte van sc Heerenveen naar Ajax. Huntelaar was klaar voor een volgende stap in zijn ontwikkeling, maar kwam ook naar Amsterdam om prijzen te pakken, iets wat in Friesland en eerder bij AGOVV niet aan de orde was. Op sportpark Berg en Bos was de jongeling onderdeel van een team dat net als hij zijn eerste schreden in het betaalde voetbal zette. Een markant moyenne (26 competitiedoelpunten in 35 optredens) leverde hem een transfer naar Heerenveen op, waar Huntelaar de lijn schijnbaar moeiteloos doortrok. Een verdienstelijk debuutjaar (17 uit 31) werd gevolgd door een ware doelpuntenregen in het seizoen daarop. Bij de winterstop stond hij al weer op zeventien. De laatste treffer in die reeks viel uitgerekend tegen Ajax, de club waar hij twee dagen later formeel in dienst zou treden.
In de maanden die volgden, continueerde de goalgetter de formidabele serie die hij bij zijn vorige werkgever inzette. Een gemiddelde van een doelpunt per competitiewedstrijd bracht Huntelaar op het vorstelijke eindtotaal van 33 treffers en deed een nationale discussie oplaaien rond de vraag of Ajax’ doelpuntenmachine mee moest naar het WK in Duitsland. Die vergeefse roep van het publiek werd alleen nog maar heviger toen Huntelaar met Jong Oranje beslag legde op de Europese titel en met vier treffers topscorer van het toernooi werd.
Het succes in Portugal ziet de nu 24-jarige aanvaller zelf als het voorlopige hoogtepunt in zijn prille loopbaan, ook vanwege de innige band die hij altijd al voelde met het oranje shirt. ,,Het Nederlands elftal is veel groter dan welke club dan ook, vanwege de gezamenlijke beleving eromheen. Als Nederland een wedstrijd speelt, staat iedereen erachter. Het creëert een bijzonder gevoel, iets van nationale eenheid. Buiten die momenten is de steun in het land verdeeld over 38 clubs.’’
Hij groeide op als fan van Oranje, vertelt Huntelaar. ,,Sinds 1994 heb ik het Nederlands elftal echt intensief gevolgd. Het WK in Amerika, met wedstrijden midden in de nacht. Dat maakt diepe indruk als je nog zo jong bent. Ik trok thuis ook altijd oranje kleren aan, zoals supporters zich helemaal uitdossen als ze naar een wedstrijd komen. Ik houd echt van die feestelijke sfeer.’’
Ook hij keek met argusogen naar de loting die Nederland op het komende EK in een groep met Italië, Frankrijk en Roemenië deed belanden. Loodzwaar en dus een mooie uitdaging, aldus Huntelaar. ,,Wanneer je van deze tegenstanders kunt winnen, weet je meteen dat je meedoet voor de titel. Als je door de poule komt, ben je bovendien al een concurrent kwijt. En misschien zelfs twee. Het kan alle kanten op.’’
Hij sluit zich aan bij de spelers die na het voltooien van de moeizaam verlopen kwalificatiereeks verzuchtten dat ze niet konden wachten op confrontaties op het scherp van de snede, krachtmetingen met tegenstanders uit de buitencategorie. ,,Omdat die de mooiste wedstrijden opleveren, met spel dat op en neer gaat. Italië is weliswaar behoorlijk verdedigend ingesteld, maar bijvoorbeeld tegen Frankrijk krijg je zelf ook ruimte om te voetballen, omdat zij vooral naar voren denken. Dat is een groot verschil met de meeste teams die je in de voorronde tegenkomt. Die graven zich in en zijn blij met een gelijkspel.’’
De laatste interlands toonden aan dat Huntelaar nog werk te verzetten heeft om een plaatsje in de EK-selectie veilig te stellen. ,,Je kunt nooit afwachten, het komt altijd aan op presteren’’, beaamt hij. ,,Eerlijk gezegd had ik zelf het idee dat ik in de wedstrijd tegen Luxemburg zou spelen, omdat er toen plaats was voor twee centrumspitsen en ik in de interland daarvoor tegen Slovenië redelijk had gespeeld en had gescoord.’’ Bondscoach Marco van Basten gaf echter de voorkeur aan PSV’er Danny Koevermans, die prompt de treffer maakte waarmee Oranje zich officieel kwalificeerde voor het toernooi in Zwitserland en Oostenrijk.
Bij Ajax is Huntelaar een van de gezichtsbepalende en dragende spelers geworden, die bij afwezigheid van Edgar Davids en na het vroegtijdige afscheid van Jaap Stam bovendien de aanvoerdersband draagt. Een andere status dus dan toen hij werd thuisgelaten voor het WK, maar of dat van invloed is op de komende selectieprocedure vraagt hij zich af. ,,Ik zou echt niet weten hoe de bondscoach zulke dingen ziet. Het lijkt me dat het in eerste instantie om prestaties gaat.’’
In dat opzicht maakt de scherpschutter zich weinig zorgen. ,,Sinds mijn komst naar Ajax ben ik een betere voetballer geworden, dat weet ik wel zeker. Dat merk je gewoon; aan jezelf, aan wat je kunt en aan wat je ziet. Bepaalde spelsituaties gingen vroeger in mijn belevenis veel sneller, maar dat is niet zo. Als je vaker in zo’n situatie terecht bent gekomen, herken je het probleem en weet je hoe je moet anticiperen. Zo hou je tijd over om verder vooruit te denken.’’
De voorbije maanden passen in het stramien waaraan Huntelaar stilaan gewend is geraakt sinds hij zijn handtekening zette in Amsterdam. Er was gedoe rond de trainer, die vroeg in het seizoen van het toneel verdween, en er was volop kritiek op het vertoonde spel, vaak terecht. ,,Het hoort er blijkbaar bij. Als het niet zo goed gaat, heerst er altijd een bepaalde onrust. En als het goed gaat, is het positivisme meestal ook extreem.’’
Feit is dat Ajax ondanks alle problemen met de winterstop in zicht koploper is in de eredivisie en dat kwakkelen ook bij de concurrentie aan de orde van de dag is. Neem alleen al PSV, de tegenstander van vanmiddag en de club waar Huntelaar een flink deel van zijn opleiding genoot. ,,PSV is altijd degelijk en redelijk ervaren, maar zeker niet onklopbaar’’, zegt hij, luttele uren voordat de Eindhovenaren in eigen stadion een genadeloos pak op de broek krijgen van Roda JC. ,,Ik heb nog steeds warme gevoelens bij mijn PSV-tijd, bijvoorbeeld als ik terugdenk aan het jaar in de A1, onder leiding van Willy van der Kuijlen. Een enorm goede man, van wie ik veel heb opgestoken.’’
Een glimlach komt op zijn gezicht als Huntelaar het heeft over de enige keer dat hij in het eerste elftal van PSV acteerde. Als invaller voor Mateja Kezman mocht de junior van toen vijftien minuten meedoen tegen RBC. ,,Ik zat in de jeugd, dan is het je doel om het eerste te halen. Ik was dus dolblij met dat kwartiertje.’’
Later koos hij er zelf voor te vertrekken uit Eindhoven, omdat de club behalve contractverlenging ook een nieuwe verhuurperiode voorstelde. ,,Ik kende een paar voorbeelden van spelers voor wie dat niet goed was uitgepakt’’, aldus Huntelaar. ,,Ik redeneerde: als zij niet zeker zijn van hun zaak, probeer ik wel via mijn eigen route aan mijn plafond te komen. En kijk eens hoe ik nu terecht ben gekomen.’’
De eerste wandeling naar het trainingsveld door een erehaag van supporters, de overweldigende belangstelling van de media bij zijn officiële presentatie in het Ajax-shirt, zijn ontwapenende commentaar op de vraag of de transfersom van negen miljoen euro niet voelde als een molensteen om zijn nek (’ik heb nog niets zien hangen’); het lijkt langer dan twee jaar geleden, vindt Klaas Jan Huntelaar. ,,Dat komt vooral doordat het eigenlijk drie periodes zijn: het eerste halfjaar onder Danny Blind, toen een heel seizoen met Henk ten Cate en nu weer een half seizoen.’’
Dat gefragmenteerde geeft al aan dat het sinds de entree van Huntelaar zelden rustig was bij Ajax en verklaart ook zijn gemengde gevoelens. ,,Ik ben bij een heel mooie club terecht gekomen, maar sportief wil je natuurlijk altijd meer. Kampioen worden, Europees gezien goed presteren en zo lang mogelijk meedoen. Dat is allebei niet gelukt. We hebben de laatste twee seizoenen wel de beker gewonnen, dat was ook mooi. Maar het wordt nu tijd voor de hoofdprijs. Daarvoor ben ik naar Ajax gekomen.’’
Zijn eigen statistieken uit de achterliggende periode zijn ronduit overweldigend, al is Huntelaar de eerste om de waarde daarvan in het juiste perspectief te plaatsen. Zijn vijftigste competitietreffer voor Ajax mocht dat een cijfermatige mijlpaal vormen, als hij valt in een droevige vertoning als onlangs tegen NAC is het niets om lang bij stil te blijven staan. ,,Op zich heb ik al die doelpunten nog wel op mijn netvlies staan, maar om ze zo op te noemen is lastig’’, zegt de spits. ,,Aan de ene denk je vaker terug dan aan de andere. Hoe mooi of hoe lelijk ze waren, doet uiteindelijk niet ter zake. Elk doelpunt telt gewoon voor een. Waar het om gaat is of je er wedstrijden mee wint.’’
Dat gebeurde niet zo vaak als gehoopt, sinds hij bijna twee jaar terug te overstap maakte van sc Heerenveen naar Ajax. Huntelaar was klaar voor een volgende stap in zijn ontwikkeling, maar kwam ook naar Amsterdam om prijzen te pakken, iets wat in Friesland en eerder bij AGOVV niet aan de orde was. Op sportpark Berg en Bos was de jongeling onderdeel van een team dat net als hij zijn eerste schreden in het betaalde voetbal zette. Een markant moyenne (26 competitiedoelpunten in 35 optredens) leverde hem een transfer naar Heerenveen op, waar Huntelaar de lijn schijnbaar moeiteloos doortrok. Een verdienstelijk debuutjaar (17 uit 31) werd gevolgd door een ware doelpuntenregen in het seizoen daarop. Bij de winterstop stond hij al weer op zeventien. De laatste treffer in die reeks viel uitgerekend tegen Ajax, de club waar hij twee dagen later formeel in dienst zou treden.
In de maanden die volgden, continueerde de goalgetter de formidabele serie die hij bij zijn vorige werkgever inzette. Een gemiddelde van een doelpunt per competitiewedstrijd bracht Huntelaar op het vorstelijke eindtotaal van 33 treffers en deed een nationale discussie oplaaien rond de vraag of Ajax’ doelpuntenmachine mee moest naar het WK in Duitsland. Die vergeefse roep van het publiek werd alleen nog maar heviger toen Huntelaar met Jong Oranje beslag legde op de Europese titel en met vier treffers topscorer van het toernooi werd.
Het succes in Portugal ziet de nu 24-jarige aanvaller zelf als het voorlopige hoogtepunt in zijn prille loopbaan, ook vanwege de innige band die hij altijd al voelde met het oranje shirt. ,,Het Nederlands elftal is veel groter dan welke club dan ook, vanwege de gezamenlijke beleving eromheen. Als Nederland een wedstrijd speelt, staat iedereen erachter. Het creëert een bijzonder gevoel, iets van nationale eenheid. Buiten die momenten is de steun in het land verdeeld over 38 clubs.’’
Hij groeide op als fan van Oranje, vertelt Huntelaar. ,,Sinds 1994 heb ik het Nederlands elftal echt intensief gevolgd. Het WK in Amerika, met wedstrijden midden in de nacht. Dat maakt diepe indruk als je nog zo jong bent. Ik trok thuis ook altijd oranje kleren aan, zoals supporters zich helemaal uitdossen als ze naar een wedstrijd komen. Ik houd echt van die feestelijke sfeer.’’
Ook hij keek met argusogen naar de loting die Nederland op het komende EK in een groep met Italië, Frankrijk en Roemenië deed belanden. Loodzwaar en dus een mooie uitdaging, aldus Huntelaar. ,,Wanneer je van deze tegenstanders kunt winnen, weet je meteen dat je meedoet voor de titel. Als je door de poule komt, ben je bovendien al een concurrent kwijt. En misschien zelfs twee. Het kan alle kanten op.’’
Hij sluit zich aan bij de spelers die na het voltooien van de moeizaam verlopen kwalificatiereeks verzuchtten dat ze niet konden wachten op confrontaties op het scherp van de snede, krachtmetingen met tegenstanders uit de buitencategorie. ,,Omdat die de mooiste wedstrijden opleveren, met spel dat op en neer gaat. Italië is weliswaar behoorlijk verdedigend ingesteld, maar bijvoorbeeld tegen Frankrijk krijg je zelf ook ruimte om te voetballen, omdat zij vooral naar voren denken. Dat is een groot verschil met de meeste teams die je in de voorronde tegenkomt. Die graven zich in en zijn blij met een gelijkspel.’’
De laatste interlands toonden aan dat Huntelaar nog werk te verzetten heeft om een plaatsje in de EK-selectie veilig te stellen. ,,Je kunt nooit afwachten, het komt altijd aan op presteren’’, beaamt hij. ,,Eerlijk gezegd had ik zelf het idee dat ik in de wedstrijd tegen Luxemburg zou spelen, omdat er toen plaats was voor twee centrumspitsen en ik in de interland daarvoor tegen Slovenië redelijk had gespeeld en had gescoord.’’ Bondscoach Marco van Basten gaf echter de voorkeur aan PSV’er Danny Koevermans, die prompt de treffer maakte waarmee Oranje zich officieel kwalificeerde voor het toernooi in Zwitserland en Oostenrijk.
Bij Ajax is Huntelaar een van de gezichtsbepalende en dragende spelers geworden, die bij afwezigheid van Edgar Davids en na het vroegtijdige afscheid van Jaap Stam bovendien de aanvoerdersband draagt. Een andere status dus dan toen hij werd thuisgelaten voor het WK, maar of dat van invloed is op de komende selectieprocedure vraagt hij zich af. ,,Ik zou echt niet weten hoe de bondscoach zulke dingen ziet. Het lijkt me dat het in eerste instantie om prestaties gaat.’’
In dat opzicht maakt de scherpschutter zich weinig zorgen. ,,Sinds mijn komst naar Ajax ben ik een betere voetballer geworden, dat weet ik wel zeker. Dat merk je gewoon; aan jezelf, aan wat je kunt en aan wat je ziet. Bepaalde spelsituaties gingen vroeger in mijn belevenis veel sneller, maar dat is niet zo. Als je vaker in zo’n situatie terecht bent gekomen, herken je het probleem en weet je hoe je moet anticiperen. Zo hou je tijd over om verder vooruit te denken.’’
De voorbije maanden passen in het stramien waaraan Huntelaar stilaan gewend is geraakt sinds hij zijn handtekening zette in Amsterdam. Er was gedoe rond de trainer, die vroeg in het seizoen van het toneel verdween, en er was volop kritiek op het vertoonde spel, vaak terecht. ,,Het hoort er blijkbaar bij. Als het niet zo goed gaat, heerst er altijd een bepaalde onrust. En als het goed gaat, is het positivisme meestal ook extreem.’’
Feit is dat Ajax ondanks alle problemen met de winterstop in zicht koploper is in de eredivisie en dat kwakkelen ook bij de concurrentie aan de orde van de dag is. Neem alleen al PSV, de tegenstander van vanmiddag en de club waar Huntelaar een flink deel van zijn opleiding genoot. ,,PSV is altijd degelijk en redelijk ervaren, maar zeker niet onklopbaar’’, zegt hij, luttele uren voordat de Eindhovenaren in eigen stadion een genadeloos pak op de broek krijgen van Roda JC. ,,Ik heb nog steeds warme gevoelens bij mijn PSV-tijd, bijvoorbeeld als ik terugdenk aan het jaar in de A1, onder leiding van Willy van der Kuijlen. Een enorm goede man, van wie ik veel heb opgestoken.’’
Een glimlach komt op zijn gezicht als Huntelaar het heeft over de enige keer dat hij in het eerste elftal van PSV acteerde. Als invaller voor Mateja Kezman mocht de junior van toen vijftien minuten meedoen tegen RBC. ,,Ik zat in de jeugd, dan is het je doel om het eerste te halen. Ik was dus dolblij met dat kwartiertje.’’
Later koos hij er zelf voor te vertrekken uit Eindhoven, omdat de club behalve contractverlenging ook een nieuwe verhuurperiode voorstelde. ,,Ik kende een paar voorbeelden van spelers voor wie dat niet goed was uitgepakt’’, aldus Huntelaar. ,,Ik redeneerde: als zij niet zeker zijn van hun zaak, probeer ik wel via mijn eigen route aan mijn plafond te komen. En kijk eens hoe ik nu terecht ben gekomen.’’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten